Wegens
gezondheidsproblemen verlaat Edward Van Ryswyck reeds op
veertienjarige leeftijd de school. Zijn vader raad hem aan
een carrière in de kunstrichting op te bouwen. Na een kort
verblijf in de werkplaats van een plaatselijk architect
wordt hij uiteindelijk toegelaten aan de Koninklijke
Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hier volgt
Edward Van Ryswyck onder meer les bij Jean Guillaume
Rosier (1858-1931). Door zijn wankele gezondheid is hij
zeer regelmatig afwezig.
Edward Van Ryswyck, kleinzoon
van een gekend populair dichter en neef van Antwerps
burgemeester Jan Van Ryswyck, bestudeert de drie eerste
jaren van zijn loopbaan vooral botanische onderwerpen.
Nadien vindt men hem geregeld terug in de Antwerpse Zoo,
waar hij een studie maakt van de verscheidene aanwezige
diersoorten. Als negentienjarige schildert Van Ryswyck
' Arenden vechtende om een prooi '. Met dit werk ontvangt
Edward van de Vereniging voor Kunsten een studiebeurs
als aanmoediging en tevens de persoonlijke gelukwensen
van onze Belgische Koning.
Baron Osy, een persoonlijke
vriend van Edwards vader, dringt er op aan dat Edward
zich engageert in het decoratieschilderen, want dat
zal hem in de toekomst een financiele zekerheid geven.
Maar Edward Van Ryswyck wil meer. Na een succesvolle
verkoop van enkele van zijn schilderijen en met een
aanbevelingsbrief voor de Belgische ambassadeur te
Parijs, Baron Bayens, reist hij naar de Franse metropool.
Van Ryswyck wordt er leerling aan de Julian Academie,
waar de historieschilders zoals Jean Paul Laurens
(1838-1921) en Benjamin Constant (1845-1902) les geven.
Om zijn financiën in deze periode wat kracht bij te zetten
werkt hij ook in het atelier van een decoratieschilder.
Hier wordt gekopieerd naar welbekende schilderijen uit
het Louvre. Na een verblijf van drie jaar keert Van Ryswyck
terug naar zijn eigen roots.
Gedurende de Eerste
Wereldoorlog verblijft Van Ryswyck in Nederland, waar
hij zich vooral toelegt in het portretschilderen.
Gezien de vele opdrachten die hij te verwerken krijgt
kan Edward er een comfortabel leven leiden. Eens de
oorlog voorbij keert Van Ryswyck terug naar België om
er, tot aan zijn dood in 1931, een succesvolle
schildersloopbaan verder te zetten. Naar aanleiding van
de uitzonderlijke kwaliteit van zijn schilderijen wordt
vaak gedacht dat Van Ryswyck een leerling is van de
gerenomeerde Antwerpse schilder Charles Verlat (1824-1890).
Als realistisch schilder van
landschappen en stillevens bezit Van Ryswyck een zeer
sterke technische vaardigheid in het schilderen van
stillevens met bloemen, vis, vruchten en wild. In zijn
stillevens herinnert hij ons aan de vermaarde Antwerpse
zeventiende eeuwse schilders Frans Sneyders (1579-1657)
en Jan Fyt (1611-1661). Een vrij lange periode werkt Van
Ryswyck in een atelier aan de Oude Kerkstraat te Antwerpen.
Ook verblijft hij een geruime tijd in een atelier aan de
Van Geeststraat te Borgerhout. Te Brasschaat is Edward Van
Ryswyck stoetenbouwer, ontwerper van praalwagens en
dergelijke meer.
Van Ryswyck neemt ook deel
aan een aantal tentoonstellingen. Van acht februari
tot en met negen maart 1908 is hij met zijn werk
aanwezig op de Inhuldigingstentoonstelling van de
Stadsfeestzaal aan de Meir te Antwerpen.
Fotogalerie:
Cote d'Azur 1
-
Cote d'Azur 2
-
Cote d'Azur 3