Reeds
als kind brengt Ignace Krekels meerder uren door op
ateliers van Antwerpse kunstschilders. Daar ziet hij
hoe deze meesters de perfecte, technische weergave
van voorwerpen nastreven. Eén van zijn eerste
leermeesters is Pol Verswijver. Nadien krijgt hij ook
onderricht van de kunstschilder Willem Dolfijn. Als
achtjarige volgt Ignace lessen aan de Tekenacademie
Sint-Michiel te Brasschaat, waarna hij later
gedurende vier jaar schilderkunst studeert aan de
Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent.
Aan de Koninklijke Academie
voor Schone Kunsten te Gent beschouwt men Ignace
Krekels als een buitenbeentje. Zijn fijn
gedetailleerde en intens-warme werken steken immers
fel af tegen het abstract-expressionisme en de
conceptuele kunst van medestudenten en leraars. Groot
is dan ook zijn voldoening als hij de beoordeling van
zijn laatstejaars examen aan de academie verneemt. De
eindevaluatie van één der juryleden wordt
omschreven als " Zeer merkwaardig, zelfs avant-gardistisch!
". Deze uitspraak betekent dat Ignace, na
jarenlange hogere studies, niets aan schildersvisie
en eigen identiteit heeft ingeboet.
Door het feit dat de
gekozen objecten meestal gewone gebruiksvoorwerpen
zijn of sporen van een intensief gebruik vertonen,
hangt over zijn werk die verrukkelijke weemoed, dat
besef van wereldwijsheid, dat weet dat alles
ijdelheid is, dat de tijd aan alles vreet. Alleen
door de voorwerpen aldus uit te beelden denkt de
kunstenaar zich te onttrekken aan dit alles
omvattende aftakelingsproces. Alleen door het object
in één moment van zijn biologisch bestaan vast te
leggen komt de toeschouwer tot het besef van
vergankelijkheid, omdat het in strijd is met alles
wat hij rondom zich ervaart. Tot
zover de woorden van G. Bresseleers over de
schilderijen van Ignace Krekels.
Reeds in 1981, op
zestienjarige leeftijd, stelt Ignace Krekels voor een
eerste maal tentoon. De lovende kritiek blijft niet
uit. Ondertussen gaat hij als een professioneel
plastisch kunstenaar door het leven. Dat Ignace
daarbij vrij veel succes kent hoeft waarschijnlijk
geen betoog. Krekels zelf noemt zijn kunst " De
Nieuwe Realiteit ". Met deze kunst gaat hij
radicaal een andere weg dan deze van zijn collega's
modernisten en abstracten. Het lijdt geen twijfel dat
zijn Nieuwe Realiteit sommige kunstcritici kopzorgen
baart. Ignace Krekels daarentegen definieert de
Nieuwe Realiteit, zonder enige dubbelzinnigheid of
twijfel, als " De kunstvorm die op realistische
wijze een klimaat schept van intimistisch beleven,
tijdeloos bestaan en filosofische mijmeringen ".
De panelen van Krekels zijn evocaties van reële
voorwerpen in een andere, innige ruimte die men zo
wil binnentreden.
Kunstkritisch bekeken is De
Nieuwe Realiteit een schilderkunst als vertaling van
individuele impressies en filosofische overwegingen.
Het zet zich af tegen neo-stijlen, tegen theoretische
betrokkenheid en tegen elke vorm van absurdisme. De
Nieuwe Realiteit, een zuivere schilderkunst, een
nieuwe aanwinst in de avant-garde.