Adriaan Jozef Heymans
Antwerpen 11 - 6 - 1839 / Schaarbeek 16 - 12 - 1921



Na een korte opleiding aan de Academie te Antwerpen, onder Jacob Jacobs, komt Adriaan Jozef Heymans reeds op zeer jeugdige leeftijd in onmiddelijke voeling met de landschapkunst van Barbizon. Heymans wordt hier tijdens zijn studietoer in de periode 1855-1858 sterk beinvloed door C. Corot, F. Daubigny, J.F. Millet en Th. Rousseau. Hij geniet ook lessen aan de Academie te Brussel. Verder bestudeert hij op autodidactische wijze de technieken en de mogelijkheden in het gebruik van de olieverf en het aquarel.

De kleine Adriaan wordt vanaf zijn zevende jaar op doktersadvies toevertrouwd aan zijn oom, die hij vader noemt. Oom Adriaen Wouters, meer dan dertig jaar burgemeester van Wechelderzande, is de broer van zijn moeder Elisabeth Wouters. In 1877 laat Heymans hier een villa bouwen die nu nog bestaande is en zijn zoon is de bouwer van de huidige pastorie aldaar. Zo zal A.J. Heymans voor altijd aan deze gemeente verbonden blijven. Men noemt hem de meest Wechelse van alle schilders en hier in Wechelderzande is de Heymansstraat naar hem genoemd. Wechelderzande is voor Heymans een stukje paradijs, afgezonderd van de wereld. Hij verblijft er talrijke jaren. Verscholen in de Kempense heide vindt Adriaan Jozef Heymans er de rust die hij nodig heeft om te werken.

Vanaf zijn eigenlijk debuut in 1860 te Brussel ziet men in zijn omvangrijk, in luministische zin, ontwikkelend oeuvre het onafgebroken zoeken en ook het experimenteren van een rusteloos, intelligent en open kunstenaarstalent. Vooral de Kempen te Kalmthout en te Wechelderzande, het onder een hoge hemel openliggend Hollands kanalenlandschap, met hun atmosferisch wisselende aspecten, zijn voor de kunstenaar een onuitputtelijk terrein voor directe penseeloefeningen. In een lichte matière en een soepel métier zorgt de " poète mineur van het licht " vaak voor heel geslaagde variaties op coloristisch uiterst delicate thema's. Heymans heeft een boontje voor mistige en donkere effecten, de maneschijn en flikkerende sterren. In zijn marine's houdt hij eraan om de vluchtige indrukken van de overgang van de lucht in de zee vast te leggen.

Karel van de Woestijne beschouwt Heymans, mét Claus, als de grootmeester van het Vlaams impressionisme. Claus noemt hij " de panische die zich in de natuur uitstort " en Heymans " de religieus-mediterende, die op afstand blijft staan als voor een heiligdom ". Verder beschrijft hij A. J. Heymans als de oudste onzer impressionisten, die geen vlag volgt, geen programma omschrijft en waarbij in zijn leven zich nooit het ogenblik van den ommekeer heeft voorgedaan, dat van de openbaring het smartelijke en uitzettend-rijke bezit is. Deze Antwerpenaar heeft eenvoudig zijn tent geplant op de nabije heide , aan haar plassen, bij haar dennebosjes; daarnaast lag de polder en de wijde Scheldemond; even hoger ligt Holland; komt enige vermoeidheid om waarlijk al te brede horizonnen, dan brengen hem een paar uren sporen in de hoogvlakten, die de Ardennen begrenzen. Dat is zijn hele bestaan, buiten de steden, waar men vecht en leest. Vechten en lezen laat hij dan ook voor zijn levensfunctie, die is: te schilderen. Hij doet niets anders: het verklaart de eenheid van een carrière, die meer dan een halve eeuw duurt.

Samen met Th. Baron, F. Courtens, Fl. Crabeels, I. Meyers en J. Rosseels werkt Heymans in de School van Dendermonde. De Dendermondse Academie groeit onder het beheer van J. Rosseels uit tot één der meest toonaangevende van het land. Met zijn vriend I. Meyers, Fl. Crabeels en J. Rosseels maakt hij tijdens de periode 1863-1864 ook deel uit van de zogenaamde grijze School van Kalmthout. In 1890 na een tijdelijk verblijf te Brussel, waar hij regelmatig Th. Baron ontmoet, keert hij naar Kalmthout weer. In deze periode evolueert zijn werk naar het pointillisme toe. Naar het einde van zijn carrière wordt het werk van Heymans gekarakteriseerd door de terugkeer naar het realisme met een luministische inslag. A.J. Heymans wordt het meest vereenzelvigd met de School van Wechelderzande. Tijdens zijn verblijf in Brasschaat wordt zijn naam ook verbonden met de School van Brasschaat, waarvan Th. Vertraete en zijn companen deel uitmaken.

Adriaan Jozef Heymans verleent zijn medewerking aan de Société Libre des Beaux-Arts. Met Emile Claus sticht hij in 1904 de groep Vie et lumière. In 1884 is hij stichtend lid van De XX. Verder is Heymans nog lid van De XIII, Kunst van Heden, L'art Contemporain, La Libre Eshtétique en Voorwaarts.

Een aantal van zijn werken bevinden zich in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen. Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Brussel bezit van Heymans een zeer uitgebreide collectie. Andere werken worden bewaart in de musea te Gent en te Luik. Een groot aantal van zijn werken bevinden zich in particuliere verzamelingen.



Index - Artists - Kunstenaars - Artistes - Sales