Na
een korte opleiding aan de Academie te Antwerpen,
onder Jacob Jacobs, komt Adriaan Jozef Heymans reeds
op zeer jeugdige leeftijd in onmiddelijke voeling met
de landschapkunst van Barbizon. Heymans wordt hier
tijdens zijn studietoer in de periode 1855-1858 sterk
beinvloed door C. Corot, F. Daubigny, J.F. Millet en
Th. Rousseau. Hij geniet ook lessen aan de Academie
te Brussel. Verder bestudeert hij op autodidactische
wijze de technieken en de mogelijkheden in het
gebruik van de olieverf en het aquarel.
De kleine Adriaan wordt
vanaf zijn zevende jaar op doktersadvies toevertrouwd
aan zijn oom, die hij vader noemt. Oom Adriaen
Wouters, meer dan dertig jaar burgemeester van
Wechelderzande, is de broer van zijn moeder Elisabeth
Wouters. In 1877 laat Heymans hier een villa bouwen
die nu nog bestaande is en zijn zoon is de bouwer van
de huidige pastorie aldaar. Zo zal A.J. Heymans voor
altijd aan deze gemeente verbonden blijven. Men noemt
hem de meest Wechelse van alle schilders en hier in
Wechelderzande is de Heymansstraat naar hem genoemd.
Wechelderzande is voor Heymans een stukje paradijs,
afgezonderd van de wereld. Hij verblijft er talrijke
jaren. Verscholen in de Kempense heide vindt Adriaan
Jozef Heymans er de rust die hij nodig heeft om te
werken.
Vanaf zijn eigenlijk debuut
in 1860 te Brussel ziet men in zijn omvangrijk, in
luministische zin, ontwikkelend oeuvre het
onafgebroken zoeken en ook het experimenteren van een
rusteloos, intelligent en open kunstenaarstalent.
Vooral de Kempen te Kalmthout en te Wechelderzande,
het onder een hoge hemel openliggend Hollands
kanalenlandschap, met hun atmosferisch wisselende
aspecten, zijn voor de kunstenaar een onuitputtelijk
terrein voor directe penseeloefeningen. In een lichte
matière en een soepel métier zorgt de " poète
mineur van het licht " vaak voor heel geslaagde
variaties op coloristisch uiterst delicate thema's.
Heymans heeft een boontje voor mistige en donkere
effecten, de maneschijn en flikkerende sterren. In
zijn marine's houdt hij eraan om de vluchtige
indrukken van de overgang van de lucht in de zee vast
te leggen.
Karel van de Woestijne
beschouwt Heymans, mét Claus, als de grootmeester
van het Vlaams impressionisme. Claus noemt hij "
de panische die zich in de natuur uitstort " en
Heymans " de religieus-mediterende, die op
afstand blijft staan als voor een heiligdom ".
Verder beschrijft hij A. J. Heymans als de oudste
onzer impressionisten, die geen vlag volgt, geen
programma omschrijft en waarbij in zijn leven zich
nooit het ogenblik van den ommekeer heeft voorgedaan,
dat van de openbaring het smartelijke en uitzettend-rijke
bezit is. Deze Antwerpenaar heeft eenvoudig zijn tent
geplant op de nabije heide
, aan haar plassen, bij haar
dennebosjes; daarnaast lag de polder en de wijde
Scheldemond; even hoger ligt Holland; komt enige
vermoeidheid om waarlijk al te brede horizonnen, dan
brengen hem een paar uren sporen in de hoogvlakten,
die de Ardennen begrenzen. Dat is zijn hele bestaan,
buiten de steden, waar men vecht en leest. Vechten en
lezen laat hij dan ook voor zijn levensfunctie, die
is: te schilderen. Hij doet niets anders: het
verklaart de eenheid van een carrière, die meer dan
een halve eeuw duurt.
Samen met Th. Baron, F.
Courtens, Fl. Crabeels, I. Meyers en J. Rosseels
werkt Heymans in de School van Dendermonde. De
Dendermondse Academie groeit onder het beheer van J.
Rosseels uit tot één der meest toonaangevende van
het land. Met zijn vriend I. Meyers, Fl. Crabeels en
J. Rosseels maakt hij tijdens de periode 1863-1864
ook deel uit van de zogenaamde grijze School van
Kalmthout. In 1890 na een tijdelijk verblijf te
Brussel, waar hij regelmatig Th. Baron ontmoet, keert
hij naar Kalmthout weer. In deze periode evolueert
zijn werk naar het pointillisme toe. Naar het einde
van zijn carrière wordt het werk van Heymans
gekarakteriseerd door de terugkeer naar het realisme
met een luministische inslag. A.J. Heymans wordt het
meest vereenzelvigd met de School van Wechelderzande.
Tijdens zijn verblijf in Brasschaat wordt zijn naam
ook verbonden met de School van Brasschaat, waarvan
Th. Vertraete en zijn companen deel uitmaken.
Adriaan Jozef Heymans
verleent zijn medewerking aan de Société Libre des
Beaux-Arts. Met Emile Claus sticht hij in 1904 de
groep Vie et lumière. In 1884 is hij stichtend lid
van De XX. Verder is Heymans nog lid van De XIII,
Kunst van Heden, L'art Contemporain, La Libre Eshtétique
en Voorwaarts.
Een aantal van zijn werken
bevinden zich in het Koninklijk Museum voor Schone
Kunsten te Antwerpen. Het Koninklijk Museum voor
Schone Kunsten te Brussel bezit van Heymans een zeer
uitgebreide collectie. Andere werken worden bewaart
in de musea te Gent en te Luik. Een groot aantal van
zijn werken bevinden zich in particuliere
verzamelingen.