Joseph
Coosemans vestigt zich in 1856 te Tervuren, waar hij samen
met Alphonse Asselbergs, Théodore Baron, Hippolyte Boulenger,
Edouard Huberti en Jules Raeymaekers deel uitmaakt van de
School van Tervuren. Naast zijn schildersactiviteiten wordt
Coosemans er gemeentesecretaris. Gestart als autodidact
krijgt hij als landschapschilder les van Theodore Fourmois,
Tschaggeny en Alfred Verwee. Aanvankelijk zijn de landschappen
van Joseph Coosemans, onder invloed van Theodore Fourmois,
zeer gedetailleerd. Later worden deze losser en breder qua
vormgeving. Hij mist echter de kracht en de virtuositeit
van zijn goede vriend Hippolyte Boulanger.
Als wees wordt Coosemans al vroeg,
door een tante opgevoed, aangewezen om notaris te worden.
Notaris wordt Coosemans niet, maar toch is hij wel drie jaar
notarisklerk te Tervuren. Mogelijk om zich meer voor zijn
schildersactiviteiten vrij te maken, geeft Coosemans later
zijn betrekking als notarisklerk op. In 1848 wordt hij wel
gemeentesecretaris van Duisburg en in 1854 gemeenteontvanger
van Tervuren. Tevens beheert Coosemans de postkoetsdienst
tussen Brussel en Tervuren. Joseph Coosemans is hoe dan ook
een een druk bezet man, maar dat belet hem echter niet in de
ban van de schilderkunst te komen. Na een tiental jaren geeft
hij zelfs zijn ambten op om zich helemaal aan die kunst te
wijden.
In 1868 is Joseph Coosemans
medestichter van de Sociétè libre des Beaux-Arts te Brussel.
Coosemans is in 1876 ook lid van L'Essor, waarvan in 1883 een
aantal leden naar de kustkring de ' XX ' overstappen en in
1891 zijn er dan weer anderen die naar de kring ' Pour l'Art '
overgaan. In gezelschap van Louis Dubois en Alfred Verwee
reist Coosemans doorheen Normandië. Rond 1875 is hij werkzaam
in het woud van Fontainebleau, de School van Barbizon in
Frankrijk. Joseph Coosemans onderneemt ook een reis naar Italië
en de schildersezel wordt meermaals in het Zoniënwoud te Brussel
ingeplant. In 1876 vestigt hij zich, door het feit dat zijn zonen
daar studeren, tijdelijk te Leuven. Coosemans is rond 1887 als
professor landschaptekenen en nadien als directeur verbonden
aan het Hoger Rijksinstituut voor Schone Kunsten te Antwerpen.
Verder is het uitgestrekte
landschap van de Kempen een geliefkoosd werkterrein.
Coosemans weet hiervan de desolate charme vast te leggen.
Winterdag in de Kempen is hiervan een typisch voorbeeld.
Alhoewel realistisch van vormgeving, blijft zijn visie
romantisch. De voorkeur van Coosemans gaat uit naar
melancholische herfst- en wintergezichten, avondstemmingen
en brokken ongerepte, wilde natuur. In deze periode is
Coosemans ook in Brasschaat te situeren.
In 1866 neemt Coosemans, zonder succes,
voor het eerst deel aan het Brusselse salon. Drie jaar later
exposeert hij er vier werken, die nu wel resulteren in lovende
kritiek. Nadien volgen er tentoonstellingen op de Expo van 1868
te Gent, op het Salon van 1874 te Gent en te Londen en in 1875
volgen Brussel en Luik.
Een aantal van zijn werken bevinden
zich in de Musea voor Schone Kunsten te Antwerpen, Brugge,
Brussel, Doornik, Gent, Kortrijk, Leuven en Luik.
Ook het Museum van Moderne Meesters
te Brugge, het Museum van Elsene en het Stadhuis te Termonde
bewaren werken van Joseph Theodoor Coosemans.
Fotogalerie:
Landschap