Glazenier
Alfons Annys studeert aan de Academie voor Schone Kunsten te
Brugge waar hij de aandacht trekt van professor Van Acker, die
gelaatskunde en historische samenstellingen onderricht. Zijn
opleiding wordt verder gezet aan de Academie en verscheidene
kunstscholen te Parijs. Door de kunstschilder Gustaaf Bernard
wordt Annys in de wereld van het kunstschilderen ingeleid.
De familie Annys verdient
haar sporen in de glasblazerij en vader Annys is een
gewaardeerd portretschilder. Daar de ouders Annys vroeg sterven
kunnen zij weinig invloed op hun zoon uitoefenen. Dat neemt
niet weg dat de vijftienjarige Alfons het voorbeeld van zijn
vader volgt en zich aan het portretschilderen zet. Tijdens
zijn verblijf in de Brugse Academie worden er verschillende
prijzen behaald. Hier wordt hem ook de gelegenheid gegeven om
de verscheidene kunstschatten van vele kerken en historische
gebouwen in ons land te bestuderen.
Vooral de glasramen trekken
de bijzondere aandacht van Annys en in deze periode leert hij
ook het landschap zien en schilderen. Voor zijn verdere opleiding
begeeft Alfons Annys zich naar Parijs in Frankrijk, om er in
het Louvre de grote meesters te bestuderen. Van Parijs gaat
het verder naar de andere grote kunststeden in Frankrijk, om
uiteindelijk te Florentië in Italië te belanden. Daar bestudeert
hij voornamelijk de mozaïektechniek. Beladen met
een schat aan kennis keert hij terug naar Vlaanderen om zich
voornamelijk als glasbrander te vestigen.
Een kunst die het meest haar
middeleeuwse herinnering bewaard is wel de kunst van het
glasbranden. Meer dan een andere plastische kunst leeft zij nog
bijna uitsluitend van bestellingen. Het is nochtans alleen maar
in onze kerken dat het glasraam stand houdt. In de moderne
bouwkunst vinden wij het slechts sporadisch toegepast en zij die
verwachten dat het glasraam met de nieuwe constructiemogelijkheden
meer in de mode komt, worden teleurgesteld. In de middeleeuwen
staat het het glasraam zeer hoog aangeschreven. Een glasbrander
is wel de aanzienlijkste van de plastische kunstenaars. Hij staat
boven de beeldhouwers en schilders en hij alleen kan een adelstand
verwerven.
De kunst van het glasbranden
ontstaat hier in de achtste eeuw. De glasbrander, die in het begin
slechts kleine stukjes glas ter beschikking heeft, moet in zijn
tekening met die kleine vakjes rekening houden. Zijn talent
bestaat er dan ook voornamelijk in, om de harmonie te vinden
tussen het gekleurde glas en de schikking van de veelvuldige
vlakken met de loden aftekening. De honderden verschillende
tonaliteiten worden bereikt met fijnegevijzelde edelstenen en
metalen in de glasbrij te mengen. De stukken glas worden dan
in een oven gebrand die een zeer hoge warmtegraad kan bereiken.
Het feit dat het glas heel dikwijls maar zijn kleur krijgt
wanneer het die felle hitte heeft doorstaan, is een aanwijzing
dat de glasbrander de kennis van de juiste temperatuur en
mengverhoudingen goed moet beheersen.
Voor Alfons Annys, veelzijdig
kunstenaar en één der bijzonderste van onze glasbranders, is
het glasraam ongetwijfeld zijn hoogste uitdrukkingsmiddel. Maar
daarnaast is Alfons ook bouwmeester, decorateur, etser,
frescoschilder, houtsnijder, illustrator van boeken en
tijdschriften, mozaïker, portret en landschapsschilder.
Daarbij schrijft hij interessante dingen over kunst,
kunstenaars en geleerden.
Hij is ook de gewaardeerde
leermeester van talentvolle leerlingen, geeft voordrachten en
treedt op als declamator. Al deze bedrijvigheid met zijn
kernachtige Vlaamse overtuiging, maakt hem waardig om in mei
1940 als staatsgevaarlijk aangehouden te worden en zijn atelier
te zien vernielen. Schilderijen worden doorstoken, glasramen
gebroken, oven stukgeslagen, honderden tekeningen en ontwerpen
verbrand, kostbare boeken gestolen, de meesterlijk schone
reeks 'De Torens van Vlaanderen' in brandglas ...
Alfons Annys is van het ras dat
door geen enkele tegenslag wordt verlamd. Nauwelijks uit de
gevangenis verlost gaat hij opnieuw aan het werk, vruchtbaarder
dan voorheen en met een nog sterkere werklust. De tegenstand die
hij ondervindt is voor zijn wilskrachtige persoonlijkheid een
weldaad. Het wordt een prikkel om zijn activiteit hoger op te
voeren, zijn denkbeelden scherper te omlijnen, nog hardnekkiger
te streven naar het doel dat hij zichzelf heeft gesteld. Annys
baant zijn weg, bestellingen op bestellingen komen toe. In heel
Vlaanderen kan men zijn glasramen bewonderen, maar ook te Montreal,
Stockholm, Quebeck, in Duitsland, Engeland en Frankrijk is zijn
werk terug te vinden.
Van 1920 tot 1945 verblijft
Alfons Annys te Brasschaat, waar zijn atelier gevestigd is aan de Lage Kaart.
Hij schildert er ondermeer twee monumentale doeken over Brasschaat.
Deze zijn bestemd om, in 1930, het paviljoen van de gemeente
Brasschaat te verfraaien op de Wereldtentoonstelling te Antwerpen.
Gelijktijdig loopt in 'Zaal OOR', aan de Leopoldstraat te Antwerpen,
een individuele tentoonstelling met vijfenvijftig doeken.
Als glazenier
plaatst Annys in 1933 glasramen in de H. Hartkerk te Antwerpen en in
1937/38 in de
kerk en de
doopkapel
van Onze-Lieve-Vrouw Middelares en de Heilige Lodewijk, Strijdhoflaan 18, 2600 Berchem.
In 1945, na het plaatsen van glasramen in
de St. Servatiuskerk te Ravels, verlaat Annys Brasschaat. Hij reist naar
Dresden in de D.D.R. en wordt daar aan de Academie, professor Beeldende Kunsten.